Mary Fiers

Hightech Highgreen

23 maart 2021

Een Brainport zonder brains, dat kan niet. En knappe denkers en makers stellen steeds hogere eisen aan hun leefomgeving. In een serie interviews verkent Landschapslaboratorium Hightech Highgreen hoe bedrijven en overheden denken over (samen) investeren in landschap, om daarmee het vestigingsklimaat te verbeteren aan de Groene Corridor. Mary Fiers, directeur Groen Ontwikkelfonds Brabant, ziet natuurontwikkeling als ‘barbapapa’, en als een oplossing voor veel prangende problemen. Met initiatief vanuit de medewerkers omzeilen we de kruideniersmentaliteit die bedrijven soms hebben.

Fiers kent het gebied van de Groene Corridor goed, ze is eerder wethouder geweest in Eindhoven. Als directeur is zij verantwoordelijk voor het kopen en ruilen van grond en verstrekken van subsidies door het Groen Ontwikkelfonds Brabant, om hier natuur te realiseren. Sinds 2014 is het fonds, samen met velen, ongeveer halverwege gekomen van de gestelde opgave nieuwe natuur van 10.000 hectare in 2027. Hiervan zijn 8.000 hectare puur natuur en de rest combinaties van natuur en een verdienmodel, zoals recreatie. De organisatie, een BV in handen van de provincie, streeft ernaar om het juiste plan op de juiste plek te krijgen door een open regeling voor nieuwe natuur, waar terreinbeheerders zoals Natuurmonumenten, maar ook gemeenten en particulieren, gebruik van kunnen maken.

“Stel je eens voor in de Groene Corridor dat medewerkers daar in de parkeergarage een kratje duurzaam geproduceerd lokaal groente en fruit afgeleverd krijgen. Daarmee koppel je de consumenten aan de natuurlijke beheerders van het landschap dichtbij, een win-win-situatie voor beiden.”

Natuurinclusief agrarisch beheer Maasheggen. Foto: shutterstock Natuurinclusief agrarisch beheer Maasheggen. Foto: shutterstock.

Natuur als barbapapa

De ontwikkeling van nieuwe natuur vraagt flexibiliteit en pakken van kansen als ze zich voordoen, vindt Fiers. Zo is het de laatste jaren zeer populair geworden om voedselbossen aan te leggen. Daar beweegt het fonds in mee. Ook ziet zij aan de randen van Natuur Netwerk Brabant (NNB) dat er soms een stukje bij kan komen aan de ene kant, terwijl er aan de andere kant iets vanaf gaat. Soms ligt wisselen van type natuur voor de hand. Daarin rigide zijn heeft weinig zin, je bereikt meer als je natuur ontwikkelt als een vervormbare groeiende ‘barbapapa’-figuur. Bekijk deze randen op de kaart van Groen Ontwikkelfonds. Fiers ziet ook steeds meer agrarische ondernemers die zich naast voedselproductie ook met natuur en beleving bezighouden. Zoals de Philips Fruittuin, die minder inzet op kwantiteit maar juist op het lokaal vermarkten van een product in samenhang met diensten zoals horeca en kinderopvang, waardoor deze ondernemer er meer aan overhoudt. Groen Ontwikkelfonds Brabant stimuleert dit soort korte ketens met hogere toegevoegde waarde voor de boer, die bijvoorbeeld zelf kaas wil maken of een B&B wil opzetten. De afwaardering van de grondwaarde voor natuurontwikkeling wordt gecompenseerd, en dat geld kan de boer gebruiken voor omschakeling. Je ziet dat langzaam maar zeker ook de Rabobank en de agrarische opleidingen (HAS) zich bezighouden met de landbouwtransitie en met innovatief ondernemen met natuur. Het fonds biedt ook subsidies en tips voor natuur en ondernemers.

 

Natuur als oplossing

Corona is, ondanks de rare tijd, ook een kans gebleken voor de waardering van natuur, vindt Fiers. Mensen hebben oog gekregen voor het belang van natuur dichtbij. We trekken massaal de natuur in. Daarnaast is er veel aandacht voor afname van biodiversiteit, problematiek van luchtkwaliteit en ziektekiemen, en de impact van klimaatverandering zoals droogte. Natuur is ook een oplossing voor al deze zaken. Investeren en bijdragen aan natuur haalt CO2 uit de lucht. “Ik ben daarom ook blij met de Bossenstrategie van de provincie, die goed aanslaat. Ik ben ook een voorstander van het omschakelen van landbouw- naar voedselbeleid. Met een focus op kwalitatief goed en duurzaam geproduceerd voedsel zijn ook veel andere maatschappelijke doelen te bereiken. Zo gaat natuurontwikkeling goed samen met voedselinnovaties zoals korte ketens en voedselbossen. Nieuwe ketens hebben misschien wel meer invloed dan hightechbedrijven zelf. “Stel je eens voor in de Groene Corridor dat medewerkers daar in de parkeergarage een kratje duurzaam geproduceerd lokaal groente en fruit afgeleverd krijgen. Daarmee koppel je de consumenten aan de natuurlijke beheerders van het landschap dichtbij, een win-win-situatie voor beiden.”

 

Natuur als secundaire arbeidsvoorwaarde

“Die medewerkers zijn eigenlijk het beste beginpunt,” stelt Fiers. Het management van grote bedrijven heeft vaak andere zorgen, en soms heerst er ook wel een kruideniersmentaliteit of een neiging tot greenwashing. Juist het initiatief vanuit de medewerker is dan vaak doorslaggevend, bijvoorbeeld als deze zich willen inzetten voor activiteiten en onderhoud van de natuur in de directe omgeving, of hun CO2 van zakenvluchten willen compenseren. Natuurontwikkeling zien zij als secundaire arbeidsvoorwaarde. Zeker de groep jonge expats is zeer natuurbewust in hun lifestyle, bijvoorbeeld wat betreft hun autogebruik. Ik wens de Brainport dan ook een veerkrachtige toekomst toe, waarin bedrijven samen met hun medewerkers verantwoordelijkheid nemen voor het landschap. Tijdens de Landschapstriënnale in april kan een coalition of the willing samen met de overheden hun concrete ambities tonen en hun bijdrage benoemen. Een veerkrachtige Brainport regio is niet, zoals we eerder hebben meegemaakt, afhankelijk van één grote industriële wereldspeler, maar gebaseerd op een brede groep lokaal gewortelde bedrijven en hun medewerkers.

terug naar boven terug naar boven