Via spoorambassades naar duurzaam verbonden grensregio's
Ruimtelijke ontwikkelkansen langs internationale spoorlijnen
Met ontwerpend onderzoek wil Vereniging Deltametropool nagaan wat het (re)activeren van grensoverschrijdende spoorverbindingen kan betekenen voor de ruimtelijke en sociaaleconomische ontwikkeling van regio's aan de landsgrens.
Stakeholders nodigen we uit om samen met ons over oplossingen voor grensoverschrijdend spoor na te denken.
De dichtbevolkte delta van Rijn, Maas en Schelde is een ‘uiteengelegde metropool’. Woonmilieus, werkplekken en voorzieningen zijn er tegelijkertijd met elkaar concurrerend en complementair. Een fijnmazig en multimodaal binnenlands mobiliteitsaanbod maakt dat mogelijk. Maar wil je per spoor de grens over, dan is het kiezen tussen de hogesnelheidstrein of de stoptrein. Voor regio’s aan de landsgrens is die keuze er vaak niet eens – de HST raast zonder stoppen door die regio’s heen.
Is het niet opmerkelijk dat, voor de in onze contreien zo druk bereisde middellange afstanden tussen steden, precies die internationale treindienst ontbreekt die op de binnenlandse spoornetten (niet zonder reden) domineert: die van de intercity’s? Dit manco beperkt, samen met de complexe reserverings- en ticketsystemen, niet alleen de ontwikkeling van en een duurzame mobiliteit in de grensregio’s. Het stremt ook de economische en culturele interactie op schaal van de Eurodelta als geheel.
“Behandel het spoor in de Benelux als één binnenlands net,” roept de Beneluxraad al sinds 2015.
Hoe kan het beter… en liefst zo snel mogelijk?
Spoorambassades
Wat als intercity’s die vandaag hun eindpunt hebben vóór de landsgrens, zouden doorrijden tot het eerstvolgende buitenlandse IC-station als was het binnenland? En wat als reizigers daar vlot konden overstappen op buitenlandse verbindingen? Dit is de ‘spoorambassade’: met beperkte aanpassingen kan dit deel van de spoor- en stationsinfrastructuur compatibel worden gemaakt met de normen die gelden aan de overkant van de grens. Grensoverschrijdend spoor wordt zo een stuk minder complex.

Een verdichting van het internationale intercitynet zou het aantal internationale ov-knopen vermenigvuldigen. Grenzen-loze intercity’s brengen de belangen van metropolen en die van grensregio’s, van economische kerngebieden en nationale periferieën, dichter bij elkaar. Bovendien, zo blijkt uit Europees onderzoek, kan de Eurodelta met het realiseren van regionale grensoverschrijdende spoorverbindingen significant bijdragen aan de klimaatdoelstellingen.
In ons onderzoek gaan we na waar dit ambassademodel zou kunnen werken en wat daarbij dan komt kijken.
De ene grensregio is de andere niet
Het adviesrapport ‘Elke regio telt‘ (Rli, RVS en ROB, 2023) stelt vast dat een groot aantal van de Nederlandse regio’s met bredewelvaartsachterstanden aan de landsgrens ligt. Door allerlei grensbelemmeringen draaien ze ‘op halve kracht’: potentiële afzet- en arbeidsmarkten worden door de landsgrens niet bereikt. Hun decentrale ligging en beperkte verbondenheid zijn daaraan in belangrijke mate debet.

Toch zijn er ook belangrijke verschillen tussen grensregio’s. Het voorontwerp van de Nederlandse Nota Ruimte ziet voor de stedelijke grensgebieden, zoals Zuid-Limburg, een belangrijke rol in een meer evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van het land, en dit nadrukkelijk in grensoverschrijdend perspectief. Meer dan eens is er asymmetrie aan weerszijden van de grens: landelijke regio’s grenzen aan stedelijke, economisch dynamische gebieden – denk aan Gent, Antwerpen en de Brabantse Stedenrij. De drukte van opgaven is in de meeste van deze steden (nog) niet zodanig dat de eenzijdige oriëntatie op het nationale kerngebied (Randstad, Vlaamse Ruit) problemen stelt. Eindhoven is in dat opzicht onderscheidend en zodoende een interessante testcase voor onderzoek naar wat een meer diverse gerichtheid van de grensregio aan kansen oplevert.
Het ontwerpend onderzoek
Met de focus op drie spoorcorridors in het gebied tussen Eindhoven, Hasselt en Aachen verkennen we hoe stationsgebieden (TOD, Transit Oriented Development) in samenhang en complementair aan elkaar ontwikkeld kunnen worden. Hier, midden in onze dichtbevolkte Eurodelta, is over maar liefst 135 km landsgrens geen interstedelijk ov te bespeuren.
Als deze vandaag onbestaande maar voor de samenhang tussen grensregio’s en landen kansrijke spoorverbindingen (weer) in gebruik zouden worden genomen, wat kan dit dan opleveren voor de ontwikkeling van woon- en werkplekken, voor voorzieningen en recreatie rond ov-knooppunten, in de regio en de steden verderop? Welke daily en weekly urban systems zien we op de kaart verschijnen?
Het ontwerpend onderzoek bestaat uit een aantal analyse- en ontwerpstappen, afdalend van macroschaal (Nederland en België), over mesoschaal (grensregio’s), naar microschaal (corridors en stationsgebieden). We voeren gesprekken met nationale en gewestelijke actoren in het spoordomein en in de ruimtelijke ordening. Ook richten we in de regio’s twee werksessies in om samen met belanghebbende provincies, steden, gemeenten en externe experten op het raakvlak van ruimte en mobiliteit de analyse te vervolledigen en ontwikkelkansen in beeld te brengen.
Ons ontwerpend onderzoek vindt plaats in het kader van de open oproep Over grenzen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.
Met de oproep wil het Stimuleringsfonds naar boven halen welke opgaven in grensgebieden spelen, welke kansen er liggen en hoe grensgebieden juist voorbeeldstellend kunnen zijn. Doel is tot waardevolle inzichten te komen voor zowel beleidsmakers als (ruimtelijk) ontwerpers, én natuurlijk de bewoners van de betreffende gebieden. Vereniging Deltametropool zal tijdens de looptijd van het onderzoek deelnemen aan de door het fonds georganiseerde uitwisselingsmomenten met de andere deelnemende ontwerpers.
