Ontwerpend onderzoek met een regionale blik
Intensivering Provincie Utrecht
10 februari 2021
Met een combinatie van ontwerpend onderzoek, economische analyse en regionale strategie doet Provincie Utrecht onderzoek naar de intensivering van haar werklandschappen. Hoe zouden we de huidige vraag naar bedrijfsruimte, volledig en met kwaliteit, op bestaande bedrijventerreinen kunnen accommoderen?
In opdracht van Provincie Utrecht [PARK] werkte Vereniging Deltametropool samen met Rebel Group en de ontwerpers Lex Hildenbrant, Bram van de Sanden, Nout Sterken en Vincent van Heesch aan intensiveringsopties voor bedrijventerreinen. Doel van het traject? Inspireren. Met een praktische slag.
— INTENS: Gids voor Inspiratie en Advies
Utrechtse bedrijventerreinen
Bedrijvigheid heeft altijd een belangrijk deel uitgemaakt van de stedelijke dynamiek en ontwikkeling, maar niet altijd in dezelfde ruimtelijke verschijningsvorm. De oudste vormen, zoals het marktplein, de kade en de highstreet, zijn nog steeds herkenbaar in de meeste historische binnensteden. En concentratie van werk in stedelijke centra is nog altijd een belangrijk gegeven in het denken over regionale economie en de markten van arbeid, vastgoed en consumenten (Bertaud, 2018). De industriële revolutie betekende een schaalvergroting van gemechaniseerde bedrijven, en de uitstoot van roet en andere bijproducten zette de leefbaarheid van steden wereldwijd onder druk. De hygiënistische stedenbouw die hieruit ontstond scheidde formeel de ‘schone’ stedelijke activiteiten en industriële bedrijvigheid van elkaar. Bedrijventerreinen vinden we sindsdien in verschillende constellaties in stedelijke regio’s, als greybelt om een gedeelte van een stad heen gepland, als wig – vaak langs belangrijke aanvoerroutes zoals kanalen en spoorwegen, als appendices bij dorpen op het platteland, en als losse ontwikkelingen langs snelwegen. In de naoorlogse periode werd steeds meer zware industrie verplaatst naar Azië en Oost-Europa, terwijl retail, logistiek en diensten toenamen op bedrijventerreinen. Langzamerhand keert nu ook maakindustrie terug naar Nederland – schoon, kennisgedreven en gerobotiseerd, terwijl de woningbouwplannen in veel grote steden de bedrijventerreinen onder druk zet. Verschillende onderzoeken houden zich daarom bezig met de toekomst van werken en maken in de stad (Cities of Making, TU Delft, 2020; Architectuur van Arbeid, Vereniging Deltametropool, 2019).
Al deze ontwikkelingen zijn ook van toepassing op Utrecht. Alvorens de mogelijkheden voor intensivering van Utrechtse bedrijventerreinen te verkennen, is het goed om eerst op deze terreinen in te zoomen. Utrechtse bedrijventerreinen zijn namelijk geen eenheidsworst. Als meerkernige regio heeft Utrecht belts, wiggen en alle andere vormen van bedrijventerreinen. De meeste zijn relatief klein en hebben dus veel raakvlakken met andere delen van stad en platteland. Er zijn een paar uitschieters, zoals het grote bedrijventerrein Lage Weide, gelegen als wig aan het Amsterdam-Rijnkanaal. De gebouwenvoorraad in deze terreinen is zeer divers. Van de 16.005 panden (BAG, 2019) op Utrechtse bedrijventerreinen, zijn er 6.758 ouder dan dertig jaar en 2.921 ouder dan vijftig jaar. De voetafdruk van deze oudere gebouwenvoorraad is 5,7 miljoen m2 (30 jaar) en ruim 1,7 miljoen m2 (50 jaar). Hiermee is herontwikkeling en investering in een nieuwe levensfase van de terreinen een belangrijke opgave voor de Utrechtse provincie en gemeenten. De ambities hiervoor bij de provincie zijn hoog, aangaande verduurzaming, vergroening, circulariteit en leefbaarheid. Daar bovenop heeft de provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit de ambitie om zoveel mogelijk intensivering toe te passen, zodat het landschap gespaard blijft en geld voor nieuwe ontwikkelingen kan worden besteed aan het verbeteren van bestaande terreinen.
Meekoppelen van regionale opgaven
De intensiveringsopgave van bedrijventerreinen is breder dan strikt het terrein zelf. Deze multifunctionele gebieden spelen immers ook een rol in de regionale transities en ontwikkelingen rond economie, leef kwaliteit, klimaat, energie en biodiversiteit. Intensivering gaat dus om meer dan alleen het toevoegen van bebouwd oppervlak of functiemenging. De kaarten met regionale opgaven boven dienen als gereedschap om kwalitatieve keuzes te kunnen maken bij het intensiveren van bedrijventerreinen. De kaarten positioneren bestaande bedrijventerreinen ten opzichte van de vele andere functionele ruimteclaims in de provincie Utrecht.
Aangezien deze complex en dynamisch zijn, zijn de kaarten een momentopname die regelmatig een update nodig heeft en open staat voor verschillende interpretaties. De kaartbeelden maken gebruik van lopend onderzoek bij Vereniging Deltametropool, zoals Atlas Architectuur van Arbeid en NOVI-beeld. Het uitgangspunt is hierbij steeds dat de geografische representatie van verschillende ruimtelijke opgaven, in onverwachte combinaties, een integrale aanpak daarvan zou kunnen faciliteren. De voetafdruk van klimaatverandering en de energietransitie laten duidelijk zien dat we niet voldoende ruimte hebben om dergelijke urgente opgaven apart op te lossen. De landbouwtransitie staat niet los van bodemdaling, bodemdaling staat niet los van waterveiligheid en -kwaliteit, en duurzame mobiliteit en verstedelijking kunnen we ook niet uit elkaar trekken. En bij de aanpak van elk van deze opgaven spelen bedrijventerreinen mogelijk een belangrijke rol. Het zijn de ruimtelijke buffers in de overgangszones van stad naar platteland, waar veel (nog) kan.