Automatisering, digitalisering en de nieuwe productie-landschappen

Column debat 7 maart - Architectuur van Arbeid

27 mei 2019

Zijn mensen gewenst op de werkplekken van de toekomst? Worden locatievoordelen straks bepaald door wereldwijde datastromen? Welke rol heeft de overheid hier nog in?

Op 7 maart vond het eerste debat plaats in de serie Architectuur van Arbeid, over geautomatiseerde landschappen en de ontwikkeling van grootschalige werklocaties. Welke invloed heeft dit op de kwaliteit van de leefomgeving in Nederland? Welke nieuwe kansen ontstaan of worden juist gemist voor een nieuwe economie? Hoe kunnen we dit vormgeven en plannen?

Het achterland als blinde vlek

De eerste spreker, Marten Kuijpers (Het Nieuwe Instituut) onderzoekt de opkomst van Automated Landscapes: melkveehouderijen, glastuinbouw, logistiek en datacenters. Deze landschappen en gebouwen zijn niet primair voor mensen ontworpen, de mens is er een radertje in de machinerie, als onderdeel van wereldwijde ketens waarbij de digitale en fysieke wereld samengaan en een robot je collega is.

In logistieke landschappen, zoals bij APM terminals op de Maasvlakte, bewegen vrachtwagens en kranen zich zonder bestuurderscabine in een perfecte choreografie. Het geheel wordt in de gaten gehouden door een troubleshooter op afstand. Dergelijke optimalisatie van menselijke arbeid gebeurt ook al in 25% van alle melkveehouderijen in Nederland. Het Nederlandse Lely Industries heeft een automatiseringspakket ontwikkelt met permanente monitoring van koeien tot uitvoering van alle werkzaamheden voor melken, voeren, huisvesting en verzorging. De boer kan alles op een app in zijn telefoon volgen en aansturen. Waar vroeger tientallen mensen nodig waren om een melkveehouderij draaiende te houden, zijn dat er nu maar een paar.

Dat automatisering werk uit handen neemt betekent niet altijd dat het tot prettiger en lichter werk leidt. De gegevens van het boerenbedrijf worden 24/7 geregistreerd en boeren moeten dan ook permanent beschikbaar zijn om te reageren op een foutmelding. In de glastuinbouw, waar nog veel menselijke arbeid nodig is, komt een andere karakteristiek van automatisering naar voren. Bij Ter Laak Orchids in Wateringen worden werknemers en hun prestaties door sensoren gemonitord en door software geëvalueerd. Mensen worden op deze manier deels gerobotiseerd. Robotisering heeft ook een directe consequentie op schaalvergroting van landbouw bedrijven: de grote investeringen die nodig zijn voor de hardware moeten in efficiëntie en schaal worden terugverdiend. Er opereren in Nederland daardoor steeds minder bedrijven met een steeds groter grondoppervlak.

Het bestemmingsplan voor Agriport A7 in de Wieringermeer is in minder dan tien jaar al meerdere keren aangepast. Grootschalige glastuinbouw gaat hier samen met datacenters zodat ze onderling energie en restwarmte kunnen uitwisselen. Tijdelijke woningen voor gastarbeiders wordt ook in het gebied opgelost, omdat de dorpen eromheen de duizenden extra (seizoen)arbeiders niet kunnen leveren of huisvesten. De recente aankoop van 70 ha door Google heeft in het bestemmingsplan geleid tot aanpassing van de toegestane bouwhoogte tot wel 40 meter.

Een kanteling van het Mainport beleid

De tweede spreker, Jeanet van Antwerpen (directeur Schiphol Area Development Company – SADC) heeft de intentie om de toekomstbestendige werklocaties te creëren: circulair en met een hoge ruimtelijke kwaliteit waarbij de werknemer centraal staat. SADC werd in 1987 opgericht naar aanleiding van het mainportbeleid, dat de Rotterdamse haven als de motor van de Nederlandse economie beschouwde en Schiphol aanwees als kansrijk ontwikkelingsgebied. Schiphol, toen nog relatief klein, kon door de liberalisering van het vliegverkeer uitgroeien tot het ‘Rotterdam van de lucht’. Door de publieke aandeelhouders (Haarlemmermeer, Noord-Holland en Schiphol Group) kreeg winstmaximalisatie lagere prioriteit dan het maatschappelijke rendement: stimuleren van werkgelegenheid.

De focus ligt nog altijd sterk op kwantitatieve in plaats van op een kwalitatieve groei, die meer past in de hedendaagse ontwikkelingen. Ook de rol van toplocatie Schiphol in de Ruimtelijke Economische Ontwikkelstrategie (REOS) die het rijk nu met regionale partners ontwikkelt, is niet wezenlijk anders, stelt Van Antwerpen kritisch. “In vergelijking met de jaren tachtig zie ik vandaag weinig daadkracht en veel risicomijdend gedrag bij overheden, terwijl er genoeg reden is voor een koerswijziging.”

Schiphol is onderdeel van een economisch kerncorridor, samen met de Zuidas en Hoofddorp. De klanten lopen er nu de deur plat en het zou al te makkelijk zijn om de 480 ha, die SADC ontwikkelt, zomaar in de uitverkoop te doen, en deels is dat ook nodig om te overleven. Om te kunnen sturen op kwaliteit en circulariteit op lange termijn, zou een alternatief model nodig zijn, waarbij bijvoorbeeld erfpacht wordt toepast. SADC deelt ook kennis over het circulaire ontwikkelkader. Ook zijn er prangende vragen, zoals of logistieke ontwikkelingen naast het treinstation van Hoofddorp wenselijk zijn, terwijl dat nu wel zo in het bestemmingsplan staat.

Een concreet voorbeeld van een sociaal inclusieve en klimaatbewuste ontwikkeling is C-Bèta, waar een boerderij werd getransformeerd tot een cluster voor circulaire bedrijven. Deze praktijken zijn nog schaars maar SADC sorteert daarop voor. Ondanks de automatisering blijft het aantal werknemers rond Schiphol stijgen, en zijn zij steeds lastiger te werven. Aantrekkelijke werkomgevingen zijn voor bewoners, werknemers en bedrijven dus een urgente vraag. Het ontbreekt aan een duidelijk en verleidelijk beleidskader waarmee we toekomstbestendige werklocaties kunnen ontwikkelen. Ook zou het gevoel van eigenaarschap bij gebruikers van het Schiphol-gebied sterker ontwikkeld moeten worden.

Leerlandschap

Paul Bos, boer in de omgeving van Schiphol, ontdekte dat hij zijn skills als schaapsherder ook goed kon inzetten als bedrijfscoach in het gebied. Hij herinnert het publiek na de twee sprekers op onverwachte wijze de complexe mix van actoren, schalen en belangen, die in grootschalige en geautomatiseerde werklocaties samenkomen. De hedendaagse economie werkt zo, dat je deze moet zien als (levenslang) leerlandschappen, dat is ook zijn insteek van zijn samenwerking met het SADC.

Moderator Paul Gerretsen vraagt zich af wie bij ontwikkelingen als Agriport A7 nog de regie heeft en wie mag meepraten. En welke alternatieven kunnen we ons voorstellen voor het mainportbeleid?

Kuipers denkt dat we als maatschappij, en dus via het beleid, betere condities en plannen moeten eisen voor deze ontwikkelingen: écht geschikte locaties kiezen, bewust ontwikkelen en ontwerpen, en niet ad hoc dergelijke gebieden laten ‘groeien’. Een ontwerper in het publiek merkt op dat we ook wel trotser mogen zijn op de kennis, de banen en het vernuft die schuilgaan in die ‘lelijke dozen’, en dat mee te wegen in ons oordeel. In de praktijk blijft het soms ook bij loze beloftes. Zo is de vanuit circulair oogpunt geprezen energie-uitwisseling tussen het Microsoft datacenter en de kassen bij Agriport A7 uiteindelijk niet gerealiseerd.

Een andere professional uit het publiek vraagt waarom SADC dan niet gewoon eigen plannen maakt, en daarmee de overheid de goede richting op helpt. Van Antwerpen: “Die plannen maken we wel, maar we kunnen ze uiteraard niet zelf vaststellen. De vigerende bestemmingsplannen zijn rigide en stammen uit de crisistijd rond 2010. Toen hadden we geen idee dat die datacenters er zouden komen, of over de Amsterdam internetexchange – onze belangrijkste mainport nu. De wereld verandert veel sneller dan wat we planologisch aankunnen”. In Tokyo is het planningssysteem veel meer gericht op continue verandering, dan op eindbeelden. We kunnen van zo’n adaptieve mindset leren, om ook hier tijdig te kunnen reageren op de veranderende context. Een aanwezige ontwerper herkent dit: “Ik spreek in Brabant met veel ondernemers die kwaliteit willen realiseren, en met elkaar kringlopen willen sluiten van energie en materialen. Stroeve planningsprocessen ontmoedigen deze koplopers.”

Over het stimuleren van dit soort innovatieve praktijken en het ruimtelijk samenbrengen van universiteiten, scholen, labs en maakindustrie, gaat Debat #2 in de serie.

 

Column door Merten Nefs

 

terug naar boven terug naar boven