Bos X Baksteen

verslag inspiratiebijeenkomst 7 juli

12 juli 2022

De vraag hoe investeringen in groen en landschap stevig gekoppeld kunnen worden aan verstedelijking en andere ruimtelijke ontwikkelingen is urgent. Met een volle zaal in Fort Nieuwersluis op 7 juli gingen beleidsmakers, ontwerpers, onderzoekers, rekenaars en ontwikkelaars in gesprek. De uitkomst: zowel kwantiteit als kwaliteit moet worden geborgd met behulp van data over groenbaten en een handig proces. En het kan vaak ook betaalbaarder en natuurlijker, blijkt uit de Deense praktijk.

verslag

Hanneke Kruize en Remon Koopman (RIVM) toonden de verschillende bijdragen aan van groen in de leefomgeving, vooral voor de gezondheid. Groen kan een effectieve remedie zijn voor vele problemen: voor obesitas door beweging te stimuleren, voor stress door de weerbaarheid te verhogen en herstel te stimuleren, en voor klimaatadaptatie door wateropvang en koeling. Daar vallen de kosten voor de aanleg en onderhoud bij in het niet. In maatschappelijke kosten-baten berekeningen, o.a. in een voorbeeld van een parkproject in Dordrecht, blijken de economische baten ver boven de kosten uit te stijgen: minder ziekteverzuim en zorgkosten, koeling, stijging van WOZ waarde e.d. RIVM ontwikkelde een Groene Baten Planner, gekoppeld aan een 3D wereld, waarmee inzicht kan worden verkregen in de baten van groenprojecten.

Wat gaat er dan mis? Nu komen de baten meestal niet direct bij de partij die de aanleg en het onderhoud van het groen moet financieren, de ontwikkelaar of overheid. Gerichte belastingen kunnen uitkomst bieden. De sociale cohesie, die vaak genoemd wordt als waarde van groen, zou ook in de methodiek verwerkt kunnen worden. Hierbij is het relevant dat sociaal-economische groepen verschillend reageren op (en gebruik maken van) groen. Bekijk hier de presentatie van RIVM.

“Kwantificeren en normeren heeft als voordeel dat je doelen effectief kan communiceren en daarmee daadkracht kan uitlokken. Er zit een risico in dat de norm – eigenlijk het minimum – dan in de praktijk door bezuiniging en onderhandeling het maximum wordt.” – Paul Roncken, PARK Utrecht

“Er is kwantiteit nodig om kwaliteit te garanderen. Koester daarom de norm. Hoe duur je het bed ook koopt, met z’n vijven in een tweepersoonsbed blijft krap. Je ziet vaak ontwikkelingen met grote huizen met een relatief ruim groen openbaar gebied, terwijl kleine woningen in krappe straten met weinig groen worden gebouwd – dat moet andersom.” – Anneke van Mispelaar, Bureau Buiten

Anne-Mette Andersen (AM Landskab) liet zien hoe landschapsontwerp in samenhang met een grote woningbouwopgave tot kwaliteit kan leiden, als je lokale stakeholders en de gebiedsidentiteit erbij betrekt. Andersen noemt als voorbeelden Leidse Rijn, Culemborg, een klimaatwijk in Denemarken en een parkwijk met hoge dichtheid in Kopenhagen. Naast de gebruikelijke People, Planet en Profit, gebruikt zij hiernaast nog Place en Public. Innovatief omgaan met de standaard eisen kan vaak kosten besparen en zorgen voor natuurlijker uitwerking. Bijvoorbeeld een paddenpoel zonder het standaard beton, speelplekken zonder asfalt of rubbervloer, en een trekvlot i.p.v. een betonnen fietsersbrug. De Deense neiging tot collectiviteit maakt dubbel gebruik mogelijk van o.a. speelplekken (kinderdagverblijf én openbaar gebruik). De Nederlandse schuttingen – en de mentale en financiële schotten – houden aantrekkelijke oplossingen tegen. Bekijk hier de presentatie van AM Landskab.

“Kwaliteit toevoegen aan de vierkante meters lukt het beste door de gebruikers te betrekken bij de inrichting en het beheer. […] Spelen is vooral in het westen van Nederland wel erg over gecertificeerd – in Denemarken wordt nog gewoon in bomen geklommen, ook in Kopenhagen. Daarmee wordt het geen dure aangelegenheid met felgekleurde toestellen op een rubbervloer, maar is het te integreren in een natuurlijke omgeving. […] Koppelkansen zijn te vrijblijvend geformuleerd, het zijn koppelverplichtingen.” – Anne-Mette Andersen

De discussie ging over hoe groen het beste mee kan groeien, hoe dat kan worden afgedwongen en welke normen of kwalitatieve expertise hierbij nodig is. Nederland heeft al een traditie van groenprogramma’s gekoppeld aan grote verstedelijkingsopgaven – soms iets te laat, zoals de Vinac (actualisatie van de Vinex), RODS, Randstadgroenstructuur en Groene Sterren. Er kwam een redelijk gedeeld beeld naar voren, dat zowel de gekwantificeerde aanpak met beschikbare (datagedreven) instrumenten, als de kwalitatieve benadering met ontwerp- of kwaliteitsteams nodig is om een goed resultaat te behalen. Deze middelen zouden bovendien in de juiste volgorde en samenhang in een begrijpelijk proces samen moeten komen. Maryann Glorie-Bergmans, programmaleider Groen Groeit Mee, neemt het stokje over van Bertus Cornelissen bij provincie Utrecht en gaat met deze kwesties aan de slag. Na de zomervakantie volgt een werksessie gericht op de Utrechtse case.

“Schaal en een goed concept zijn essentieel om maatschappelijke meerwaarde te realiseren. Een groot gebied i.p.v. een postzegel is nodig voor de verschillende typen groenfuncties. Regeltjes kunnen daarbij helpen, maar het hogere staat centraal – indien nodig moet de regel dan maar flexibel zijn.“ – Marnix van Delft, Synchroon

“Bos is maar één van de middelen om tot een goed ingerichte, groene omgeving te komen. Het doel van mensen verbinden met groen kan per gebied wisselend worden ingevuld. Soms is natte natuur beter.” – An van Veen, Staatsbosbeheer

De inspiratiesessie Bos X Baksteen werd georganiseerd binnen de Community of Practice Landschap als Vestigingsvoorwaarde, op initiatief van Provincie Utrecht en programma Groen Groeit Mee.

terug naar boven terug naar boven