Tussen stilte en buzz, tussen lab en stad
Column debat 9 mei - Architectuur van Arbeid
27 mei 2019
Zijn de huidige interactiemilieus inclusief en divers genoeg? Hoe ga je om met intellectueel eigendom in een open omgeving? En hoe wordt kennis gekoppeld aan landbouw, maakindustrie en logistiek?
Het eerste debat uit deze serie, over Geautomatiseerde Werkomgevingen, bracht aan het licht dat de (te?) snel groeiende logistieke clusters en datacentra behoefte hebben aan heldere regels, terwijl de overheid nog in de waan verkeert dat werk en economie niet te sturen zijn. Het mainportbeleid uit de jaren tachtig is toe aan vernieuwing. Het tweede debat gaat juist in op de werkomgeving waar de mens centraal staat: interactie- en innovatiemilieus. We bekijken twee plekken waar de tech-sector razend hard groeit, Amsterdam en Eindhoven. Deze gebieden zijn de kurk waarop de kenniseconomie drijft, maar hoe open en divers zijn ze eigenlijk? En wat maakt ze succesvol? We reflecteerden hierop met enkele inspirerende sprekers en scherpe interventies uit het publiek.
Interactiemilieus en het vormgeven van innovatie
Amsterdam was in de 17e eeuw al een plek waar je bij uitstek relevante mensen kon ontmoeten die je nog niet kende. Dat is in 2019 nog steeds zo, door de stedelijke interactiemilieus – ruimtelijke cocktails van cultuur, hotels, winkels en universiteiten. De eerste spreker van de avond, Maurits de Hoog (gemeente Amsterdam) schreef over deze milieus in 2008 het boek De Hollandse Metropool. Na de crisis herstelde Amsterdam zich slechts gedeeltelijk als financieel centrum (70% van die banen bleef over), maar maakte een enorme groei door in toerisme en techniek. De toestroom van expats en de prijsstijgingen hebben het leven in de stad sinds 2013 sterk beïnvloed.
Het broedplaatsenbeleid uit begin jaren 2000 kreeg een hefboomeffect, toen bedrijven bij deze clusters duizenden arbeidsplaatsen realiseerden. ‘Co-working’ is een vastgoed verdienmodel geworden met eigen investeringstak. Het woord ‘campus’ wordt in de hoofdstad niet meer gebruikt, men heeft gestuurd op open milieus en ook de nieuwe ontwikkelingen op het Marineterrein krijgen dit karakter. Toch ontstaan er nu juist ook nieuwe succesvolle plekken aan de rand van de stad, innovatiedistricten zoals de Kauwgomballenfabriek en Rieker Business Park, waar ’s avonds gewoon het licht uit gaat – weinig buzz en menging zoals die er is in het centrum. Dit valt te verklaren vanuit de stijgende prijzen binnen de ring, en de behoefte aan plekken voor experiment en stilte.
Krachten bundelen
Eindhoven volgt de omgekeerde weg, stelt de tweede spreker, Robbert de Mug (gemeente Eindhoven). De stad is tot stand gekomen door Philips, dat de werkzoekende en laag opgeleide bevolking een eeuw geleden hard nodig had voor de productie van gloeilampen. Na het vertrek van het bedrijf in de jaren negentig vond de stad zichzelf opnieuw uit als hightech innovatiemilieu, waarbij de bedrijfsterreinen aan de rand (zoals Strijp-S) langzamerhand meer gemengd en verdicht worden. De hard groeiende hoogopgeleide bevolking (ook hier veel expats) heeft behoefte aan stedelijkheid en voorzieningen, die het centrum van Eindhoven nu nog niet heeft. De ontwikkeling Hart van Brainport, het scharnierpunt bij het station tussen universiteit en Strijp-S, moet hierin verandering brengen. De Brainport regio is zich ervan bewust dat de kwaliteit niet, zoals bij Amsterdam, ligt in de compacte centrumstad, maar in het netwerk van bedrijfsecosystemen – niet alleen in de regio zelf (Hightech Campus, Brainport Industries, Automotive Campus), maar ook over de grens in Duitsland. Er wordt daarom hard gewerkt aan betere bereikbaarheid. In tegenstelling tot Amsterdam gaat het in Eindhoven juist om een mix van maken en onderzoek, waarbij de MBO’ers een belangrijke plaats innemen. Toch krijgt door het succes ook deze regio te maken met woningnood en prijsstijgingen.
‘Koffie-koffie-koffie’, ‘fabriek van de toekomst’ of ‘metro mix’
Nieuwe ontwikkelingen in en rond Amsterdam, zoals het Transavia gebouw bij Schiphol en de grote bedrijfsgebouwen op het ‘Tech-eiland’ (Tomtom, Booking.com), volgen vaak het beproefde mantra van koffie-koffie-koffie: het delen van een werkgebouw met centraal atrium voor ontmoetingen. In Eindhoven zoekt men juist naar crossovers tussen industrie en leren, zoals Innovation Powerhouse op Strijp-T, waar startups, scholen en grote bedrijven elkaar ontmoeten; en de Brainport Industries Campus, die wel de ‘fabriek van de toekomst’ wordt genoemd.
Heeft innovatie een ruimtelijke vorm? Rijksadviseur Fysieke Leefomgeving Daan Zandbelt denkt van wel. Hij ontwikkelde recent het advies Metro-Mix, waarin wordt gezocht naar verschillende schakeringen van reuring, rust en ruis, die een metropool moet hebben om genoeg keuzevrijheid te bieden in de onderlinge concurrentiestrijd. Het gaat dan zowel om de zeer hoogstedelijke milieus (het E-milieu dat Nederland niet heeft, maar wel zou kunnen ontwikkelen), geavanceerde diensten in combinatie met wonen zoals aan de Zuidas gebeurt, en ook grootschalige innovatieve werklandschappen waar juist herrie en stank geproduceerd kan worden, in combinatie met bijzondere woonvormen.
Een vastgoed-expert uit het publiek vermoed dat sommige gebieden die we nu ontwikkelen, zoals de Riekerpolder, bij de volgende crisis weer als eerste leeg kunnen komen te staan, vanwege de monofunctionaliteit die er nog steeds in zit. “Hoe toekomstbestendig zijn dit soort ontwikkelingen eigenlijk?”
Hersenhelft
Om echt succesvol en veerkrachtig te zijn als innovatieve regio, is een mix van creatieve en hightech sectoren nodig. Volgens het bekende cliché gebruikt de ene groep de linker en de andere de rechter hersenhelft, gaat de ene graag naar de kroeg en de ander liever racefietsen door de natuur. Eindhoven en Amsterdam hebben hierbij gezien het bovenstaande debat verschillende hobbels te nemen en aandachtspunten voor de toekomst.
De vraag of iedereen ook gelijke toegang heeft tot deze economisch cruciale werkomgevingen, en of er in deze setting ook echt opener kennis en data worden uitgewisseld, blijft in het debat echter onbeantwoord, constateert organisator Ana Luisa Moura. Amsterdam lijkt zich op innovatiegebied te ontwikkelen als een kleine grootstad, waarin werk naar het goed bereikbare centrum wordt gezogen en wonen naar buiten gedrukt. Zo is 30% van de banengroei volgens De Hoog het resultaat van kannibaliseren op de buurgemeenten, en is woonruimte in de stad nauwelijks nog betaalbaar. In de Brainport regio is werk weliswaar beter verspreid, maar ook minder goed bereikbaar.
Ruimte voor falen
Moderator Paul Gerretsen constateert dat op de meest verlaten gebieden, zoals het ADM terrein (dat dit jaar ontruimt wordt) de spannendste dingen gebeuren. In plaats van het slagen lijkt juist het falen of uitstel van plannen (inclusief de gebrekkige samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven) op plekken als de Zuidas en Riekerpolder tot vernieuwende werkmilieus te leiden, in combinatie met tijdelijk gebruik. Mogelijk is werk toch niet zo maakbaar als wordt voorgesteld in de mooi gecategoriseerde interactie- en metro-milieus; en is het toch een kwestie van ze zo divers en goed mogelijk opzetten, het beste ervan hopen en zo nodig riant de ruimte bieden voor experiment.
Column door Merten Nefs