Excursie Zusterparken en Parkmakers Utrecht
Parkmaken in de stad
16 juli 2021
Op vrijdag 2 juli konden we ervaren wat het landschap als vestigingsvoorwaarde betekent in Utrecht. Martine Sluijs, Anne van Kuijk en lokale Parkmakers namen een groep van 25 leden uit onze Community of Practice mee naar groenontwikkelingen in de stad, die samen van onderop één groot park willen gaan vormen. Wat leerden we hieruit?
Om onze kenniseconomie goed op te laten bloeien, is, zoals we konden zien in Blind Spot en Spot On, een hoge kwaliteit van de leefomgeving van cruciaal belang. Talentvolle makers en denkers zijn immers schaars en kieskeurig over waar ze zich vestigen. De eisen aan de leefomgeving worden daarmee steeds hoger, terwijl allerlei ingrijpende transities in toenemende mate ruimte, rond, in en tussen steden innemen. Wij als Community of Practice werken aan het in praktijk brengen van het landschap als vestigingsvoorwaarde.
Vaak wordt de stad gezien als tegengesteld aan het landschap, met als gevolg een beeld van een sterk versteende en hectische stad die een groeiende bedreiging voor het groene, natuurlijke en rustige landschap vormt. Maar wat als we deze blik loslaten, en stad en land gaan zien als delen van eenzelfde systeem, en we juist landschappelijke en natuurwaarden integreren in de stad door aanzienlijke vergroening? Martine Sluijs introduceerde voor dit denken de term ‘Parkinclusief Ontwikkelen’, een werkwijze die inmiddels wordt opgepakt. Onder parkinclusief ontwikkelen liggen drie samenhangende doelen: ruimtelijke verbinding, economische verbinding (waarden) en menselijke verbinding. Zusterparken is een manier om dit daadwerkelijk vorm te geven.
Dan kunnen we effectief uitvoering geven aan het pleidooi in Groen Groeit Mee, om kwalitatieve en kwantitatieve groenontwikkeling, net als mobiliteit een voorwaarde te laten zijn voor verstedelijking. We zijn daar helaas nog niet, maar er zijn hoopvolle voorbeelden binnen onze Community of Practice waar we veel van kunnen leren.
Op vrijdag 2 juli kregen we de kans om met de kerngroep aan te sluiten bij een zeer inspirerende excursie naar Utrecht, om kennis te maken met het Zusterparken concept, waarbij lokale initiatieven in Utrecht worden verbonden met Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug.
Met hulp van Provincie Utrecht heeft LAND atelier uit Utrecht enkele inspiratie kaarten gemaakt.
Wat dit initiatief zo bijzonder maakt is dat dit een complex samenspel is van betrokken burgers, overheden, eigenaren en private partijen, dat uiteindelijk “gewoon mensenwerk” blijkt te zijn, dat drijft op het enthousiasme en de betrokkenheid van individuen, waarbij de “Parkmakers” een cruciale rol hebben.
Juist deze zogeheten Parkmakers zijn hier van onschatbare waarde. De betrokkenheid van burgers met de eigen leefomgeving, van de voordeur tot en met de regio en de ambitie om hierin een sterke vergroening te realiseren is in Utrecht niet nieuw. De ruimtelijke, historische en natuurlijke kwaliteiten van de wijk Lunetten zijn daarbij al een bewijs van de positieve invloed die burgerparticipatie gedurende het hele proces kan hebben op de leefkwaliteit.
Daar lopen we ook tegen een van de grootste uitdagingen. Parkmaken in stad of dorp, vanuit de lokale samenleving, is het krachtigst als het verbonden is aan gebiedsontwikkelingen (groot of klein) van de overheid. Daarbij werkt het het sterkst als het met een dragende structuur kan worden verbonden. Het Zusterparken concept vormt zo een raamwerk voor de vele individuele ontwikkelingen.
Het motto “The next big thing will be a lot of small things” van kunstenaar Thomas Lommée vat de kracht van dit type burgerinitiatieven dan ook krachtig samen. Ze kunnen helpen bij het behalen van maatschappelijke doelen met betrekking tot klimaatadaptatie, herstel van biodiversiteit en het vergroten van de sociale cohesie. Juist ook doorgangsplekken kunnen zo tot verblijfplaatsen worden waar interactie tussen mensen onderling, verschillende typen natuur en tussen mens en natuur spontaan kan plaatsvinden.
Hierin hebben de niet aflatende inspanningen van verschillende generaties parkmakers en de medeburgers en ondernemers die ze hebben weten te activeren ook op de grotere schaal hun invloed uit weten te oefenen. Zo wordt er tegenwoordig binnen de gemeente regelmatig gesproken over de Rotsoordbrug, bedacht door bewoners en ondersteund door verschillende lokale ondernemers.
Dan gaat het al gewoon de goede kant op toch?
Er zijn echter nog wel een aantal uitdagingen.
Pleidooi
Waar de vloeiende relaties tussen parkmakers, overige bewoners, ondernemers, ontwikkelaars en overheden enerzijds een zekere flexibiliteit toelaten, zijn ze niet zonder risico. Wat als een van de benodigde partners niet op de inspanningen, die bij succesvolle co-creatie komen kijken, zit te wachten? Of als de normen voor groen niet goed genoeg worden gehandhaafd?
Het organiserend vermogen dat de parkmakers tonen, met onder andere het opzetten van participatieve democratie in de vorm van burgertoppen in bijvoorbeeld Lunetten en daaruit voortvloeiende proactieve ontwikkelvoorstellen voor in de omgevingsvisie getuigen van een intrinsieke gedrevenheid en een sterk leervermogen.
Burgers kunnen het echter niet alleen. Er is een welwillende en meedenkende overheid nodig om ontwikkelingen te ondersteunen, door ontwerpen en ideeën van burgers over te nemen in eigen planvorming, door burgerinitiatieven de ruimte te geven (regelgeving) en/of initiatieven financieel te ondersteunen.
Een overheid die niet bang is voor oprechte participatie, over de lange termijn een betrouwbare partner is en die niet bang is om haar verantwoordelijkheid te nemen om fors in te blijven zetten op het groenblauwe netwerk. Dit geldt zowel voor bouwprojecten in de stad als voor het buitengebied, ook wat betreft de aangrenzende buitenruimte of openbare ruimte.
Zoals Groen Groeit Mee al bepleit, is kwalitatief groen geen bijzaak, maar cruciaal voor duurzame leefbaarheid van de leefomgeving. Zelfs al moeten de ruimtelijke ordenaars, plannenmakers en projectontwikkelaars nog veel te vaak “herinnerd” worden aan het belang van een aantrekkelijke groene openbare buitenruimte.
Het verrijdbaar groen en de lokaal geproduceerde straatmeubilair in Rotsoord vormt zo bijvoorbeeld een constante herinnering en motivatie voor wat er zou kunnen zijn, door juist kansen te benutten die je pas als gebruiker van de locatie herkent. Zelfs wanneer de overheid terughoudend wordt.
Dat door een niet aflatende inzet van parkmakers, na het sneuvelen van vele groenambities in de uitvoering, gelukkig een kentering gaande is, is hopelijk een teken aan de wand. Samen met de gemeente wordt er in Voordorp bijvoorbeeld gekeken naar hoe met terugwerkende kracht een “groen, tenzij” beleid ingezet kan worden en de wijk zo een groot park kan worden.
Hier past naast een sterke verantwoordelijkheid voor de gemeente ook een grote bescheidenheid. De specifieke invullingen tonen hoe belangrijk het is om op locatie met alle betrokkenen naar kansen en oplossingen te zoeken. Kansen en oplossingen die “van achter het bureau (of ontwerptafel)” nooit waren ontdekt: doorsteekjes over begraafplaatsen, groene paden door bedrijfsterreinen, hergebruik van lokaal materiaal…
Om dit succesvol te doen moeten hier ook de mensen die aan infrastructuur werken bij worden betrokken. Zo heeft Staatsbosbeheer bijvoorbeeld het programma Groene Metropool opgezet om het koesteren en uitbreiden van het groene netwerken te bepleiten en te bevorderen.
Het motto “wie het kleine niet eert, maakt het grote verkeerd”, van houtsnij- en levenskunstenaar Theo Sonnemans uit Boskant vat de complexe dans door de schalen waarmee de Buurtvergroeners en Parkmakers via Zusterparken met Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug worden verbonden goed samen.
Door een bottom-up top-down aanpak te ontwikkelen, waarmee je alle groene en klimaatadaptieve initiatieven ruimtelijk en organisatorisch aan elkaar koppelt, kun je een geweldig groot netwerk maken, waar natuur tot aan de voordeur reikt en er van een tegenstelling met het buitengebied minder sterk sprake is.
Het videoverslag van de excursie:
Lessen samengevat:
Groenblauwe ruimte en connecties zijn cruciaal voor de leefbaarheid van de leefomgeving op de korte en langere termijn. Of het nu gaat over klimaatadaptatie, biodiversiteitsherstel, sociale interactie of recreatie.
Met een stevig verhaal en een sterk ruimtelijk en organisatorisch raamwerk kan duurzame betrokkenheid van de burgers worden gestimuleerd. Zij kunnen daar dan met eigen initiatieven op aanhaken. Andersom kunnen eigen initiatieven van burgers de basis voor een dergelijk raamwerk vormen.
Zorg voor ruimte voor en adequate ondersteuning van lokale initiatieven. Dat is door en met bewoners, in plaats van voor bewoners. Dit is geen bijzaak, maar voor succes onontbeerlijk.
We danken Martine Sluijs en haar collega Parkmakers, Ron Buiting, Marit Overbeek, Taco Jansonius, Fras van den Berg, Cees ten Brink, Liesbeth van Holten, evenals onze Community Partner Anne van Kuijk van Provincie Noord-Brabant voor deze zeer inspirerende excursie, en roepen u, onze Community of Practice ‘Landschap als Vestigingsvoorwaarde’ op om als ambassadeurs van Parkmakers en andere initiatiefnemers op te treden en hun kansen en impact actief te helpen vergroten.