Logistiek en datacenters: een ruimtelijk overzicht
12 januari 2022
Met de goedkeuring van een nieuw hyperscale datacenter in Zeewolde en logistiek bedrijventerrein Wijkevoort in Tilburg staat de 'verdozing' van het landschap ook afgelopen maanden weer in de belangstelling. Komende jaren komen er nog tientallen datacenters en XXL distributiecentra bij. Des te vreemder is het dat er van beide soorten gebouwen nog geen (openbare) overzichtskaart te vinden is. Tijdens een korte stage brachten Thomas Bonte en Carlijn Ligterink (VU) deze in kaart voor heel Nederland.
Datacenters blijken lastig in kaart te brengen door de grote mate van anonimiteit, hoewel deze een steeds groter aandeel van de ruimte in Nederland in beslag nemen. Bij de logistiek is sprake van een grijs gebied, overlappend met andere sectoren, en een duidelijk regionaal verschil in specialisatie.
Logistiek complex
Ca. 27 duizend logistieke gebouwen zijn in kaart gebracht door een selectie te maken van microdata van bedrijven met een logistieke functie, en deze te koppelen aan gebouwen. Ongeveer een kwart van de logistieke gebouwen zijn op deze manier echter niet te vinden en om die reden handmatig gecheckt met behulp van Google Maps en Streetview. Logistieke bedrijven zijn daarop herkenbaar door naam en laadkuilen. De dataset is na het handmatige werk afgerond en is te bezichtigen op de website Landscapes of Trade. Tevens heeft de NRC onlangs de dataset gebruikt voor een publicatie over verdozing.
Met de nieuwe dataset hebben we verschillende analyses uitgevoerd: allereerst keken we naar de locatie van de logistieke centra. Op figuur 1 is de verdeling van logistieke vierkante meters per provincie te zien. Vooral provincies in het ‘achterland’ zoals Noord-Brabant en Limburg hebben veel logistieke gebouwen. Zuid- en Noord-Holland scoren ook hoog, waarschijnlijk mede door de aanwezigheid van de zeehavens.
Ook keken we waar in Nederland welke categorie logistieke gebouwen dominant is. In het Zuiden zijn dit vaker de transportbedrijven en logistieke dienstverleners, terwijl dit boven de rivieren vaker de handelsbedrijven zijn. In sommige gemeenten zijn ook de grote retailers (op bedrijventerreinen) of de XXL distributiecentra de meerderheid. Zie figuur 2 voor de volledige kaart.
Als laatste hebben we ook nog naar het maatschappelijke probleem van ‘verdozing’ gekeken: dit wordt onder andere ervaren doordat de gebouwen groter worden. Dit probleem wordt regelmatig in de media gebracht, onder andere door provinciaal adviseur Noord-Holland Steven Slabbers (2021). In zijn recente advies stelt hij o.a. dat de ruimte voor grote logistieke ontwikkelingen ten koste gaat van grond om woningen te bouwen. Uit de dataset is gebleken dat de grootte van de gebouwen lange tijd ongeveer gelijk is gebleven. In de laatste 10 jaar is de grootte van de gebouwen echter flink toegenomen: de gemiddelde grootte is bijna verdubbeld, onder andere door de schaalvergroting in de e-commerce (zie figuur 3).
Datacenter netwerk
Het in kaart brengen van datacenters met de microdata van bedrijven bleek een grotere uitdaging, vanwege het gebrek aan samenhang in de classificatie van datacenters binnen de bedrijfssectoren en de grote mate van anonimiteit binnen deze sector – je ziet ze niet altijd duidelijk liggen op de kaart. Om toch een beter beeld te krijgen van het Nederlandse datacenter netwerk, hebben we openbare bronnen van de Dutch Data Center Association en Baxtel samengevoegd met zoekresultaten uit Google Maps. Vanuit de lucht zijn ze vaak herkenbaar aan grote ventilatoren op het dak en op ooghoogte hebben ze vaak zwarte hekwerken. Een overzicht van de uiteindelijke dataset met 142 datacenters is te zien in onderstaande interactieve kaart.
Met name in de Metropoolregio Amsterdam bevindt zich een grote clustering van datacenters, met daarbinnen weer opvallende clusters in Schiphol-Rijk, Science Park en Zuidoost. Grote bedrijven zoals Equinix, NorthC en Interxion zijn veelvuldig in deze regio gevestigd en zijn zowel regionaal, nationaal als internationaal georiënteerd. Ook in de rest van Nederland staan enkele grote datacenters van deze en andere bedrijven, zoals Previder datacenters in Hengelo. Datacenters die minder grondoppervlakte benutten zijn kleinere regionale datacenters zoals Datacenter Fryslan, maar ook voormalige televisietorens die niet in de breedte maar in de hoogte ruimte gebruiken. De grootste datacenters, genaamd hyperscale, bevinden zich in meer perifeer gelegen gebieden zoals Middenmeer (Noord-Holland) en Eemshaven (Groningen) en hebben een sterke internationale focus.
Vanuit de dataset blijkt dat de grootste absolute groei in het aan datacenters gewijde oppervlakte in de afgelopen tien jaar plaatsvond in Noord-Holland. Hier werd in deze jaren maar liefst ruim 225.000 m2 aan datacenter gebouwd, met name in Hollands Kroon en Haarlemmermeer. Gemiddeld gezien nam de gebouwoppervlakte per datacenter de afgelopen tien jaar met meer dan 1.000 m2 toe. Uit een regressieanalyse, waarin ruimtelijke data van onder andere hoogspanningskabels en internet exchanges is meegenomen, komen met name bedrijventerreinen als potentiële ontwikkelingsgebieden naar voren. Deze terreinen zijn in figuur 5 dan ook te zien als verspreide eilandjes die eruit springen door de hogere ontwikkelscore – de berekende kans dat een datacenter zich op een plek vestigt. Ook springt Noord-Holland wederom in het oog. Beide zijn gekarakteriseerd door een soort ruimtelijke clustering, wat erop kan wijzen dat datacenters worden aangetrokken door de bestaande connectiviteit in deze gebieden, maar dit op hun beurt door hun aanwezigheid zelf ook verder versterken.
Distributie en datacenters naast elkaar
Na het in kaart brengen van zowel het logistiek complex als het datacenter netwerk, hebben we gekeken of er interessante ruimtelijke relaties tussen beide bestaan. Wat betreft de grootte van de gebouwen blijkt dat over het algemeen logistieke centra groter zijn dan datacenters (figuur 6). Een grote uitschieter is Groningen, waar de gemiddelde grootte van datacenters dat van logistieke centra overtreft. Hoewel in het noorden van het land dan ook relatief minder grootschalige logistiek voorkomt in verband met de perifere ligging, wordt de vele ruimte wel benut door onder andere een hyperscale datacenter van Google, waar nabijheid van andere datacenters blijkbaar minder van belang is.
Ook hebben we gekeken naar de ruimtelijke ligging van beide fenomenen, waaruit blijkt dat de afstand tussen datacenters en logistiek over het algemeen gering is (figuur 7). Zowel grootschalige logistiek als datacenters vestigen zich voornamelijk op bedrijventerreinen. Een uitzondering in de regel is te zien bij datacenter torens, deze staan vaak meer afgelegen van het bebouwde gebied, zoals in bossen.
Meerwaarde dataset
De gerealiseerde datasets dragen bij aan een completer beeld van de huidige situatie rondom distributiecentra en datacenters. Beide fenomenen blijken de laatste jaren sterk in omvang te zijn gegroeid en zullen ook de komende jaren een nog prominenter onderdeel worden van het Nederlandse landschap. Terwijl de maatschappelijke discussie rondom de bijhorende ‘verdozing’ van het landschap fel aanhoudt, blijft Nederland zich ook ontwikkelen als een belangrijke mondiale hub voor zowel de logistieke als de digitale economie.
Hoewel dit onderzoek belangrijke locatiefactoren heeft meegenomen in de analyse blijkt de werkelijkheid nog complexer. Zo komt met name Noord-Holland naar voeren als datacenter ontwikkelingsgebied, terwijl huidige plannen voor hyperscale datacenters juist in andere gebieden, zoals Zeewolde en Appingedam, worden voorgesteld. Dit is ook te zien bij de logistiek: hoewel Amsterdam op basis van het verleden een toplocatie zou zijn wegens de aanwezigheid van een haven, snelweg en vliegveld, blijken andere gebieden zoals Brabant populairder. Factoren die niet zijn meegenomen in dit onderzoek – zoals beschikbaarheid en prijs van de grond, aansluiting op het overvolle elektriciteitsnet en de ligging ten opzichte van het buitenland – zijn anno 2022 mogelijk van nog grotere invloed op de vestiging van logistiek en datacenters.
De geproduceerde dataset en verkennende analyses zien we als startpunt waarop voortgebouwd kan worden. De bovengenoemde factoren kunnen worden getest waardoor nieuwe en meer inhoudelijke inzichten geboden kunnen worden in de verdere ontwikkeling van distributie en digitalisering. Ook specifieke regio’s en lokale gemeenten kunnen met behulp van deze datasets ontwikkelingen in deze sectoren beter bestuderen.
Dit artikel komt voort uit stages bij Vereniging Deltametropool in opdracht van de nationale GI minor aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Deze minor stelt studenten in staat hun vaardigheden op het gebied van Geographic Information Science (GIS) te ontwikkelen. Beide datasets zijn beschikbaar onder Creative Commons voorwaarden:
Geodata Distributiecentra 2021