Kaarten en hun verhaal

Nationale Omgevingsvisie

21 oktober 2019

De kracht van kaarten zit in het identificeren en visualiseren van opgaven. Combinaties van verschillende informatielagen tonen conflicten en kansen, roepen vragen op en wakkeren discussie aan. Keuzes in vormgeving en legenda bepalen het verhaal dat een visie uitdraagt. Kortom: het ontwerp van kaarten is onmisbaar in het komen tot een sterke ruimtelijke visie.

Verhalen van vroeger

Het maken van kaarten past in de rijke traditie van ruimtelijke planning in Nederland. Kijkend naar de grote ruimtelijke plannen uit de vorige eeuw valt de tijdsgeest waarin ze gemaakt zijn duidelijk af te lezen. Wanneer we een aantal decennia in de tijd terugbladeren, komen we de kaarten van de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening (1966) tegen. Deze nota werd opgesteld in een tijd van zeer snelle bevolkingsgroei, waarbij men het dichtgroeien van het landschap als een grote dreiging zag. Om ongecontroleerde suburbanisatie tegen te gaan en ons landschap open te houden moest verstedelijking in banen worden geleid, uitmondend in het groeikernenbeleid. Dit conflict tussen verstedelijking en open landschap spreekt duidelijk uit de structuurkaart die bij deze nota hoort: de duidelijk afgebakende kernen en landschappen en het grote contrast tussen ‘rood’ en ‘groen’ – niet alleen kleuren, maar later ook de geijkte vaktermen voor verstedelijking en landschap.

Wanneer we vanaf daar een aantal decennia in de tijd vooruit bladeren, komen we een ander voorbeeld tegen: de Vierde Nota (1988). Hierin zien we dat het streven naar het geleiden van groei door sturing vanuit het Rijk, is verruild voor het principe van ‘regio’s op eigen kracht’. Er wordt meer uitgegaan van concurrentiewerking tussen de steden. Dit is weer duidelijk terug te zien in de kaarten van deze Nota: steden zijn grenzeloos (er worden slechts richtingen voor groei meegegeven), de grootste steden worden aangeduid als knooppunten, en grenzen voor open ruimte zijn vaag en daarmee duidelijk ondergeschikt aan de rest van de kaart.

Links: Kaart uit de Tweede Nota (1966). Rechts: Kaart uit de Vierde Nota (1988) Links: Kaart uit de Tweede Nota (1966). Rechts: Kaart uit de Vierde Nota (1988).

Het verhaal van de Nationale Omgevingsvisie

In kaarten zijn dus, door middel van hun ontwerp- en legendakeuze, verhalen uit een andere tijd te lezen. Wat is dan nu het verhaal van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI)? En hoe blijkt dat uit de kaarten?

Voor het eerst in een nationale visie is duurzaamheid een sterk motief. We zien dat de huidige manier van grondgebruik, energievoorziening en groei niet meer houdbaar is en teveel kosten met zich meebrengt. De sectorale structuur van ons planningssysteem en de focus op de korte termijn zijn belangrijke oorzaken van dit probleem. Vandaar de omslag naar een ruimtelijke planning waarin integraal ontwerp en de lange termijn leidend zijn. Factoren zoals de huidige condities van de bodem en de grenzen van het bestaande bebouwd gebied worden zo belangrijk bij keuzes die in toekomstige ruimtelijke plannen gemaakt moeten worden. Dit zien we terug in de kaarten.

Anders kijken, anders kiezen Anders kijken, anders kiezen. Ondergrond van de NOVI-kaarten

De basis van de kaarten bestaat uit hoogte- en diepteligging, bodemtypologie en bestaand bebouwd gebied:
– De hoogte- en diepteligging toont de delta waar ons land gesitueerd is, waar vele steden groot zijn geworden dankzij de relatie met de uitmondende rivieren. Tegelijkertijd toont het onze kwetsbaarheid, wetende welke gevaren onze ligging ten opzichte van de zee met zich mee brengt. Klimaatadaptatie is één van de belangrijkste opgaven in toekomstige ruimtelijke plannen.
– De bodemtypologie laat de ondergrond zien waarop we ons land de komende decennia met zijn allen verder vorm zullen geven: de grond waar we zo zuinig op moeten zijn. De diversiteit aan landschappen is zichtbaar: het natte delta- en rivierengebied, de dalende veengronden en de drogere zandgronden. Elk van deze gebieden heeft zijn eigen opgaven, zowel in de steden als in het landelijk gebied.
– Als bovenste laag is het bebouwd gebied te zien: het internationale netwerk van compacte steden. Binnen deze steden, dorpen en terreinen zullen we het grootste deel van de bevolkingsgroei moeten opvangen. In dit netwerk zijn geen grenzen zichtbaar, want samen met onze buurlanden staan we sterker.

Op deze manier sluiten de kaarten aan bij het verhaal van de NOVI. Ze dagen uit om anders naar ons land te kijken en ook écht andere keuzes te maken – keuzes die bijdragen aan een duurzame leefomgeving.

terug naar boven terug naar boven