Handreiking woningbouw – volgens Groen Groeit Mee

Verslag werksessie 19 september

24 oktober 2022

Nu het idee Groen Groeit Mee goed tussen de oren zit bij o.a beleidsmakers, natuurorganisaties, waterschappen en ontwikkelaars, is het tijd om het concreet te maken. Eén van de vier sporen daarvoor is het ontwikkelen van een Handreiking voor uitleglocaties, door AM Landskab. Deze is ook relevant (niet verplicht) voor binnenstedelijke en kleine dorpse verdichtingsprojecten, én projecten buiten de provincie Utrecht. In deze werksessie op 19 september schetste men de contouren.

Groen Groeit Mee context

De werksessie is bedoeld om richting te geven aan de Handreiking, die regiopartners en projectontwikkelaars moet enthousiasmeren voor een stevige positie van groen en water bij nieuwe woningbouwlocaties in provincie Utrecht. De Handreiking gaat inspiratie/handvatten bieden voor criteria van groen en water en geeft aanwijzingen voor de uitwerkingen en de haalbaarheid van de kwantiteit en de hoogwaardige kwaliteit van dit groen en water.

De handreiking staat niet op zichzelf, maar ontstaat in een rijke context van programma’s, onderzoeken en netwerken, zoals de Ringparken en Dorps Verdichten (PARK Utrecht), het Tempo-netwerk, en de Regiodeal. Zie meer informatie op www.groengroeitmee.nl. Op 7 juli werd een inspiratiebijeenkomst georganiseerd rond het onderwerp in Fort Nieuwersluis. En op 24 november wordt een bestuurlijke werkconferentie Groen Groeit Mee georganiseerd.

Mapping Hybride Landschap

Onderzoeker en ontwerper Steffen Nijhuis (TUDelft) gaf inhoudelijke inspiratie voor de sessie aan de hand van Hybride Landschappen, die hij in kaart heeft gebracht. Deze rijke schakeringen tussen de gebruikelijke legenda-eenheden (rood, groen, paars, grijs) beslaan wel 20-25% van Nederlandse regio’s en zijn onderdeel van het stad-land continuüm. Hybride landschappen vind je o.a. bij overgangszones, knopen, relicten en restruimten. Het is belangrijk om op zo’n interdisciplinaire manier naar het landschap te kijken, stelt Nijhuis, omdat die schakeringen enerzijds snel afnemen door projecten zoals uitleglocaties voor woningbouw, en ze anderzijds juist veel kwaliteiten en potentieel hebben voor natuurwaarden en recreatie. Een veerkrachtig landschap heeft dergelijke hybride gebieden nodig.

In de praktijk worden vaak tientallen plannen tegelijk ontwikkeld in een gebied, die niet of nauwelijks op elkaar aansluiten. Ontwerpend onderzoek en mapping van landschapstypen en structuren kan helpen om gezamenlijk een langetermijnperspectief te ontwikkelen. Governance, eigendom en financiering zijn hierbij natuurlijk heel belangrijk, maar in de eerste plaats is volgens Nijhuis behoefte aan ruimtelijke ideevorming, waaruit de rest kan volgen. Zo ging het ook bij best practices zoals het Emscher Landschapspark, Regionalpark Rhein-Main en Ruimte voor de Rivier.

“Toen we de wethouders eenmaal hadden meegenomen op een fietstocht door het gebied om zelf de landschapsstructuren te ervaren, werd het planningsproces veel soepeler.”

“Landschap verbindt in de praktijk opnieuw wat het beleid heeft gescheiden in sectoren.”

Participatie Rijnenburg

Landschapsontwerper Anne-Mette Andersen (AM Landskab) trok lessen uit haar participatietraject met bewoners en ondernemers uit polder Rijnenburg, ten zuidwesten van de stad Utrecht. De geplande gebiedsontwikkeling ging uiteindelijk niet door, maar juist daarom kunnen we goed lessen trekken uit het proces. Wat goed bleek te werken, was de organisatie van een Schuurlab, waar allerlei stakeholders, bewoners en omwonenden welkom waren. Het Schuurlab besprak hoe de polder als ‘pauzelandschap’ kon worden beheerd, zodat het landschap vitaal blijft totdat de eventuele gebiedsontwikkeling zou starten. Er werden met input van bewoners en experts een waardenkaart en een integrale kansenkaart gemaakt. Aspecten zoals ‘het Rijnenburgs Goud’, ecologische verbindingen, water- en groenrecreatie, cultuurhistorie én ingrepen om het gebied vitaal te houden zijn hierin opgenomen. Een belangrijke conclusie van het lab was dat het gebied juist uit de pauzestand moest komen. Er zijn ontwikkelingen nodig in recreatieve infrastructuur, zoals een fietspad, en duurzame transformatie van boerenerven. Die investeringen met co-financiering van gemeente en waterschap zijn tot op heden niet gerealiseerd. Visie en proces bleken ook hier leidend, daarna pas financiering, beamen Rebel Group en BMC.

“We reden met raadsleden, organisaties en initiatiefnemers uit het gebied een tocht in een huifkar. Partij voor de Dieren fietste, in verband met de paarden, achter de kar aan.”

Uitkomsten werksessie

De deelnemers van provincie, regio’s en waterschap bogen zich in drie groepen over verschillende invalshoeken op toepassing van Groen Groeit Mee: per landschapstype, per ruimtelijke problematiek, en bekeken vanuit verbindingen. Door rotatie kwamen alle drie aan bod in een uur. Vijf waarden speelden hierbij een rol: naast de bekende people, planet en profit ook place en public. De uitkomsten van de sessie zijn uitgebreider genoteerd in het verslag voor de deelnemers.

Aanbevelingen

  • Besef dat op dit moment landelijk de bewustwording voor het realiseren van de groen-blauwe infrastructuur opnieuw wordt vergeten bij de haast/noodzaak om op korte termijn de woningbouw opgave te realiseren. Hiermee herhaalt zich wat er in de jaren 90 gebeurde. Toen werd na de VINEX ook een VINAC geïntroduceerd om dit vergeten stuk alsnog op te pakken. Is daar iets uit te leren?
  • Benut kansen voor groen-blauwe dwarsverbindingen in welvarende wijken;
  • Maak gezondheid concreet door groen bereikbaar en dichtbij te plannen; welke eisen/prikkels zijn hiervoor nodig?
  • Kijk beter naar de VHG handboeken voor gezondheid, biodiversiteit, leefbaarheid en groen: mogelijk tevens een opening naar de sociale agenda;
  • Leg geen betekenisloos en monofunctioneel groen aan;
  • Van koppelkans naar koppelnoodzaak naar koppelverplichting;
  • Maak meer plananalyses van o.a. RODS gebieden, het nieuwe Maximapark en het oude Shanghaipark, incl. evaluatie van het governance model;
  • Duid de betekenis van groen ook kwalitatief, naast de kwantitatieve benaderingen zoals de Utrechtse Barcode en de 3-30-300 regel.

Deelnemers

Erik Versloot, provincie
Dion Coens, gemeente Utrecht
Dries Schuwer, HDSR
Paul Roncken, provincie
Marjolein Braam, provincie
Jan Smelik, Rebel Group
Maryann Glorie-Bergmans, provincie
Robert van Duinkerken
Younes Zian, gemeente Veenendaal
Menno Smit, provincie
Marrit van der Schaar, provincie
Ineke Schartman, provincie
Govert Kamperman, HDSR
Marieke Theeuwen, provincie
Anne-Mette Andersen, AM Landskab

terug naar boven terug naar boven